woensdag 11 januari 2012

de muskusratten vanger op visite



Muskusratten bestrijder Jan van de Berg kwam langs om te kijken of er nog ratten zaten,en ja hoor twee belopen pijpen waar hij een klem op heeft gezet. In twee dagen waren er al twee gevangen, een rammetje en een moertje.
Er zitten er nog meer, dat is ook logisch, als ik muskusrat zou zijn zou ik ook in de poel gaan zitten .
Volop rietwortels, lekkere wallen om in te graven en schoon water, ideaal voor een planteneter.
Het zijn prachtige dieren ,was het niet dat ze zoveel schade aanrichten aan kaai en dijk.




Muskusrat
De muskusrat of bisamrat (Ondatra zibethicus) is een knaagdier uit de onderfamilie der woelmuizen. Het dier wordt op de menukaart ook wel als waterkonijn aangeduid. Hij komt oorspronkelijk enkel in Noord-Amerika voor, maar leeft tegenwoordig als exoot inEuropa 
Kenmerken
Het dier heeft een kop-romplengte tussen 25 en 40 centimeter met een sterke, zijdelings afgeplatte staart met een lengte van 19 tot 28 centimeter. Het kan een gewicht bereiken van 1700 gram, ongeveer vier keer zo zwaar als de bruine rat. Hij is het eenvoudigst te onderscheiden van andere knaagdieren door zijn grootte:. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten, en hebben een franje van stijve borstelharen. De tenen aan de achterpoten zijn gedeeltelijk van zwemvliezen voorzien. De afdruk van de achterpoot laat vijf tenen zien.

De muskusrat is een zeer goede zwemmer en duiker, waarbij hij de staart gebruikt voor de voortstuwing. Onder water kan hij zo lange afstanden afleggen.
Hij is voornamelijk 's nachts en in de schemering actief. De muskusrat leeft voornamelijk van planten,
De muskusrat leeft langs zoetwater, zowel stilstaand als stromend water (bijv. rivieren, meren), met begroeide oevers. In de oever graaft hij een gang, waarvan de ingang meestal onder het wateroppervlak ligt
De voortplantingstijd duurt van maart tot november.
Een vrouwtje kan tussen april en november elke 28 dagen een nest werpen, maar meestal heeft een vrouwtje één tot drie worpen per jaar. Na een draagtijd van 25 tot 30 dagen worden één tot elf jongen geboren (gemiddeld vijf tot zeven). Na 21 tot 28 dagen worden de jongen gezoogd.
Jongen verspreiden zich zelden ver weg van het ouderlijke woongebied. Een burcht wordt meestal zo'n acht meter van het ouderlijk nest aangelegd. Een jonge moer is na 6 maanden geslachtsrijp (kan dus in het jaar van geboorte al haar eerste jongen werpen) en een jonge ram na 12 maanden.
In Nederland worden de dieren vaak in veen-weidegebieden aangetroffen, omdat de bodem zich hier goed leent voor het graven van gangen. 

Geen opmerkingen: