Ze zijn er wel maar je ziet ze zelden.
Maar afgelopen week met de vorst kwamen ze bij het eenden wak eten zoeken.
Dit zijn toch wel leuke waarnemingen.
Wetenschappelijke naam:
Rallus aquaticus Linnaeus,
Nederlandse naam:
Waterral
Veldkenmerken. 23-28 cm. Moeilijk te observeren; maakt aanwezigheid meestal duidelijk door kenmerkend geluid. Heeft opvallende lange rodesnavel. Kruin, nek en bovendelen donker olijfbruin, zwart gestreept; gezicht, kin, keel, borst, voorflanken en buik donker leigrijs. Flanken zwart-wit gebandeerd; onderstaart wittig of beige, al of niet met zwarte tekening. Poten bruin of vleeskleurig. Slagpennen en staart donkerbruin.Juveniel met kortere donkere snavel, die langzaamaan roder wordt, en met grijsbruin gevlekte en gestreepte onderdelen.
Geluid. Scherp ’kip kip kip’, serie zachter wordend varkensachtig geschreeuw ’kruie kruie kruie’. Verder grote variatie aan knorrende, schreeuwende en trillende geluiden. Wordt meest gehoord in schemering en ’s nachts.
Voorkomen. Vrij algemene doortrekker en standvogel.
Habitat. Rietvelden en moerassen, goed begroeide rivieroevers, meren, vijvers.
Voedsel. Heeft vast voedselterritorium. Eet allerlei ongewervelden, maar ook vissen, kikkers en zelfs kleine vogels en allerlei aas. Eet ’s winters ook plantaardig materiaal.
Rallus aquaticus Linnaeus,
Nederlandse naam:
Waterral
Veldkenmerken. 23-28 cm. Moeilijk te observeren; maakt aanwezigheid meestal duidelijk door kenmerkend geluid. Heeft opvallende lange rodesnavel. Kruin, nek en bovendelen donker olijfbruin, zwart gestreept; gezicht, kin, keel, borst, voorflanken en buik donker leigrijs. Flanken zwart-wit gebandeerd; onderstaart wittig of beige, al of niet met zwarte tekening. Poten bruin of vleeskleurig. Slagpennen en staart donkerbruin.Juveniel met kortere donkere snavel, die langzaamaan roder wordt, en met grijsbruin gevlekte en gestreepte onderdelen.
Geluid. Scherp ’kip kip kip’, serie zachter wordend varkensachtig geschreeuw ’kruie kruie kruie’. Verder grote variatie aan knorrende, schreeuwende en trillende geluiden. Wordt meest gehoord in schemering en ’s nachts.
Voorkomen. Vrij algemene doortrekker en standvogel.
Habitat. Rietvelden en moerassen, goed begroeide rivieroevers, meren, vijvers.
Voedsel. Heeft vast voedselterritorium. Eet allerlei ongewervelden, maar ook vissen, kikkers en zelfs kleine vogels en allerlei aas. Eet ’s winters ook plantaardig materiaal.